Adviesrapport Droomland of niemandsland? Uitgangspunten voor het besturen van regio's

Regio’s moeten ruimte krijgen om zelf te bepalen wie welke taak of maatschappelijke opgave uitvoert. Die ruimte is niet onbegrensd: er moet een kader komen met uitgangspunten voor het besturen van regio’s. En de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) moet regio’s helpen door verantwoordelijkheid te nemen voor interbestuurlijke samenwerking. Dat adviseert de Raad voor het Openbaar Bestuur de minister van BZK in zijn adviesrapport 'Droomland of niemandsland?'. 

In Nederland worden heel veel taken in regio’s uitgevoerd, zoals jeugdzorg of toezicht en handhaving op milieuregels door omgevingsdiensten. En sinds de coronapandemie weten we van het bestaan van veiligheidsregio’s. Regio’s hebben geen formele plek in de Nederlandse bestuurlijke inrichting van Rijk, provincies en gemeenten. Toch is de regionale schaal steeds meer de schaal om allerlei maatschappelijke opgaven aan te pakken. Ook blijkt in praktijk dat verschillende overheden samenwerken in bestuurlijk regionale ecosystemen. De regio als droomland.

Knelpunten zijn er ook. Sectorale indeling bemoeilijkt integrale sturing, de afstand tot het gekozen bestuur leidt tot een democratisch tekort en over het ontwerp van regio’s is onvoldoende nagedacht. De regio als niemandsland.

Spanning verlichten

Volgens de Raad is er sprake van een steeds groter wordende spanning tussen droomland en niemandsland: opgave en uitvoering, bestuurlijk vermogen, verantwoordelijkheden en financiën (kaderstelling en controle) en democratische legitimiteit zijn niet meer in balans. De Raad adviseert om die spanning te verlichten. Dat kan door voor het besturen van regio’s zes uitgangspunten toe te passen:

  1. de inhoud staat centraal;
  2. het bestuur is democratisch gelegitimeerd;
  3. regio’s kennen een bepaalde mate van autonomie;
  4. de indeling is meer congruent;
  5. maar er is in voldoende mate ruimte voor verschil;
  6. bij het besturen van regio’s hoort een passend financieel arrangement.

Stappen vooruit

Er wordt al lang over regio’s en de bestuurlijke inrichting van Nederland gediscussieerd. De Raad vindt dat er wat moet gebeuren, want urgente grote maatschappelijke opgaven wachten niet. Daarom doet de Raad drie aanbevelingen om stappen vooruit te zetten, gericht op het benutten van regio’s en het vlottrekken van de discussie over de bestuurlijke inrichting van regio’s.

Aanbevelingen

  • De regio’s krijgen ruimte om zelf te bepalen wie welke taak of maatschappelijke opgave uitvoert. Voor het organiseren van de aanpak van maatschappelijke opgaven op regionale schaal formuleren decentrale overheden samen met maatschappelijke instellingen, het bedrijfsleven en de inwoners regionale doelstellingen over regionale opgaven. Een gezamenlijk proces waar alle regionale bestuurslagen bij zijn betrokken, dat ruimte biedt voor regionale verscheidenheid en dat rekening houdt met regionale ecosystemen: sociaal, fysiek en bestuurlijk.
  • Die ruimte is niet onbegrensd, er moet een kader komen met de zes uitgangspunten voor het besturen van regio’s.
  • De stelselverantwoordelijkheid van de minister van BZK moet worden versterkt. De minister is verantwoordelijk voor de coördinatie van Rijksbeleid richting het decentraal bestuur en regio’s en is scherper dan nu verantwoordelijk voor het stelsel van interbestuurlijke samenwerking.

Webinar

In dit webinar geeft ROB-raadslid Kees Jan de Vet een toelichting op het advies. De gastsprekers reageren aan de hand van stellingen op het advies:

  • Arno Brok, commissaris van de Koning in provincie Friesland
  • Martijn Groenleer, hoogleraar Regionaal Recht en Bestuur aan Tilburg University
  • Annelies Kroeskamp, ministerie van Binnenlandse Zaken
  • Caspar van den Berg, hoogleraar Bestuurskunde aan Rijksuniversiteit Groningen

Het gesprek wordt geleid door gespreksleider Elisabeth van den Hoogen.

In de media