De verhouding tussen gemeenten en provincies enerzijds en ‘Den Haag’ anderzijds staat onder toenemende druk. Dit voorjaar stond die verhouding zelfs onder hoogspanning. En dat is een belangrijk alarmsignaal. Want het bestuur mag wel geregeld zijn in verschillende verdiepingen van het Huis van Thorbecke, gemeenten en ‘Den Haag’ werken voor dezelfde inwoners. En dat lukt niet goed als de bewoners van dat huis elkaar de tent uitvechten. Je mag verwachten dat onderlinge strubbelingen aan de inwoners voorbijgaan. Niets is echter minder waar. Deze strubbelingen raken heel direct de inwoners en leggen een belangrijk democratisch probleem bloot.
Menig wethouder van financiën heeft de achterliggende jaren gezegd: ‘We krijgen te weinig geld uit Den Haag… en daarom moeten we nu bezuinigen op…’ En in Den Haag was het mantra van menig achtereenvolgende minister van BZK: ‘Er zijn overschotten, hoe komt dat? Is er wel te weinig geld? We moeten ook kijken naar ambities en uitvoeringskracht’. Of: ‘Het is aan gemeenten zelf om te bepalen welke dingen ze wel en niet doen. Daar gaan wij in Den Haag niet over’ (quod non).
Zicht op gemeentelijke middelen en taken
Iedereen woont in één van de driehonderdtweeënveertig gemeenten. Dus logisch dat inwoners als eerste naar de gemeente kijken. De gemeente is immers het meest nabije bestuur en regelt heel directe en concrete zaken als het paspoort, het wegenonderhoud, de jeugdhulp, de hulp bij het huishouden, de bijstandsuitkering, voldoende scholen, sportvoorzieningen en een goede afvalinzameling. Heel concrete en directe behoeften van inwoners. Dus als er iets mis gaat, gaat er een mail, brief, app-bericht of belletje naar de gemeente. En in de lokale sociale media is - als er iets misgaat - altijd snel een link gelegd met de Onroerend Zaakbelasting (OZB).
‘We betalen toch OZB… het zijn onze belastingcenten!’. Goed en niet goed. Wat velen niet weten is dat inwoners slechts 3,5% van de inkomsten van de lokale gemeente betalen via de Onroerend Zaakbelasting. En de OZB krijgt in deze tijd van het jaar véél aandacht. De gemeenteraad is over het algemeen erg op haar hoede en streeft naar een gematigde ontwikkeling van deze belasting. En naarmate die de inflatie overstijgt, neemt de grootte en dikte van de letters op de voorpagina van het lokale huis-aan-huis-blad toe. Zeker in een jaar vóór de gemeenteraadsverkiezingen. Naast een deel heffingen (afvalstoffenheffing, rioolheffing, bouwleges en toeristenbelasting) bestaat de inkomstenstroom van gemeenten echter voor 70% uit Rijksuitkeringen. Die zijn gefinancierd vanuit de landelijke belastingen die we allemaal betalen (zoals inkomstenbelasting, BTW, VPB etc.).
En daar zit mijn punt. Hoe is deze Rijksuitkering opgebouwd? Hoe wordt dit verdeeld? Wie controleert dat dit genoeg is? Wie staat er voor in dat dit eerlijk verdeeld is over het land? Hoe kan ik dit als inwoner volgen? Daarvoor moet ik in Den Haag zijn. Retourtjes Den Haag dus, als ik inwoner in Tytsjerksteradiel ben.
Een sterke lokale democratie
De vraag ‘is de gemeente er voor mij’ hangt dus voor meer dan twee derde af van ‘is Den Haag er voor mij’. Kan ik er van op aan dat mijn gemeente voor de taken die in opdracht van en door wetgeving in ‘Den Haag’ worden uitgevoerd voldoende middelen krijgt? Heeft de gemeenteraad daar eigenlijk nog wel wat over te vertellen? Of is de gemeenteraad grotendeels uitvoeringskantoor van ‘Den Haag’? Hoe moet ik dat zien? En wat is de betekenis van de lokale democratie nog in de huidige verhouding tussen Rijk en gemeenten?
Allemaal terechte vragen die een inwoner in Tytsjerksteradiel kan stellen. En het probleem is momenteel dat we op veel van deze vragen moeten antwoorden ‘dat weten we niet’. En dat ongemak delen ook veel Kamerleden in de Eerste en Tweede Kamer die zich met deze uitkering (het Gemeentefonds) bezighouden. Op een vraag in deze trant in de Tweede Kamer om dit inzichtelijk te maken bij de vorige begrotingsbehandeling antwoordde de minister van Financiën: ‘Dit is niet te doen!’ Dat legt dus een groot democratisch probleem bloot. Want als we in Den Haag geen antwoord krijgen op al deze vragen en het moeten doen met ‘weten we niet’ of ‘het is niet te doen’ – waar dan wel? Dan wordt het een retourtje Tytsjerksteradiel met een heel onvoldaan en unheimisch gevoel.
In de publicatie ‘Naar een sterkere democratie’ signaleert de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) dat er veel inwoners zijn die vinden dat de overheid niet goed naar hen luistert. Dat de overheid er onvoldoende voor hen is. En dat, terwijl betrokken burgers essentieel zijn voor een sterkere democratie.
Het belang van democratische controle
Voor een sterke lokale democratie is wel een sterke Haagse democratie nodig. Een Haagse democratie die voldoende ruimte laat voor lokale democratie. Want je moet nog wel ergens over gaan als gemeenteraad. Ook moet duidelijk en inzichtelijk zijn voor welke taken mijn gemeente, met welke middelen en welke beleidsvrijheid zij verantwoordelijk is. Ook of mijn gemeente in de verdeling van middelen haar ‘eerlijke deel’ krijgt, doet ertoe. En daar wringt de schoen. De marges voor de lokale gemeenteraad zijn de achterliggende jaren steeds smaller geworden en de druk op taken met beperkte middelen vanuit Den Haag steeds groter. En het inzicht in de precieze balans ontbreekt. Daar komt nog bij dat er door een wijziging van de verdeling bij een deel van de gemeenten al een aantal jaar een fors ‘zwaard van Damocles’ boven hun hoofd hangt. De adviezen over de financiële verhoudingen van de ROB Afrekenen met disbalans en Meters maken met medebewind hebben dus alles met een sterke democratie te maken.
Voor een sterke lokale democratie is het dus steeds pendelen tussen Den Haag Tytsjerksteradiel. Om te kunnen uitleggen of de gemeente Tytsjerksteradiel er voor mij is (kan zijn) als inwoner is een sterke democratie in Den Haag nodig. Daar hoort een versterkte democratische controle op de taaktoedeling, middelen en beleidsvrijheid bij. Ook een versterkte controle op de verdeling van de middelen over gemeenten. Met die democratische controle in Den Haag moet het vertrouwen onderbouwd worden dat mijn lokale gemeente er voor mij is! Werk aan de winkel dus om de inwoner van Tytsjerksteradiel niet onverrichter zake retour te laten reizen.
| Deze blog verschijnt in een serie over onze democratie van de raadsleden van de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB). |
De auteur
Peter Verheij is zelfstandig adviseur en interim-professional publieke sector.