Als opmaat naar een advies over politieke partijen organiseerde de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) op maandag 15 september 2025 – de door de Verenigde Naties uitgeroepen Internationale Dag van de Democratie – een themagerichte debatbijeenkomst over politieke partijen en het functioneren van onze democratie.
Tijdens deze bijeenkomst gingen aanwezigen met elkaar in gesprek over het functioneren van politieke partijen als intermediair tussen kiezer en gekozene, en tussen burger en overheid voor het goed functioneren van de democratie. In gezelschap van experts Bert van den Braak (UM), Glimina Chakor (lid Tweede Kamer), Mark van Ostaijen (EUR), Josje den Ridder (SCP), Zahra Runderkamp (UvA), Eric Stokkink (ProDemos) en Mariken van der Velden (VU), stelde de bijeenkomst gelegenheid om kennis op te halen en te delen, onder leiding van Iris Sluiter (Secretaris-directeur ROB) en Michael Mekel (coördinerend adviseur ROB). De besproken thema’s zijn in hoofdlijnen in onderstaand verslag vastgelegd en zullen tevens worden benut als vertrekpunt voor een ROB-advies over politieke partijen, dat de ROB in 2026 zal uitbrengen.
Verslag
Waarnemend voorzitter Caelesta Braun opende de bijeenkomst met een woord van welkom.
De aanleiding voor deze bijeenkomst was het signalement ‘Naar een sterkere democratie’, dat de ROB op 11 september 2025 publiceerde. In dit signalement constateert de ROB dat een sterkere democratie niet zonder betrokken burgers kan. Dit betekent niet dat de burger alleen aan zet is: het vraagt om een gezamenlijke inspanning van zowel overheid als burgers.
Dit signalement wijst de weg naar een overheid die er voor, met en van burgers is. Met andere woorden, een responsieve, participatieve en representatieve overheid. Wanneer de overheid niet luistert, of wanneer burgers zich niet betrokken of vertegenwoordigd voelen, ontstaat er afstand. En een betrokken burger is nergens, wanneer de overheid niet bereid is de burger mee te nemen. Door in actie te komen en te luisteren, te leren en actief bij te dragen, nemen overheid en burgers samen verantwoordelijkheid voor de fundamenten van een samenleving die recht doet aan pluriformiteit en verscheidenheid van denken en doen.
Dit signalement is een startschot voor meerdere adviezen en bijeenkomsten. Zoals het aanstaande advies over het functioneren van politieke partijen. Want politieke partijen staan in het centrum van de politieke macht, ze zijn belangrijke dragers van de democratie: ze vertolken de stem van hun achterban in partijbelangen, ze maken politieke deelname mogelijk en ze zorgen voor bestuurders die de maatschappij nodig heeft. Maar hoewel politieke partijen de democratie dragen, is slechts een klein deel van de kiesgerechtigden lid. Daarbij zijn politieke partijen tegelijkertijd onderwerp van een behoorlijke dynamiek tussen kiezer en gekozene. Wat zegt dat over het functioneren van de democratie? Zijn politieke partijen nog voldoende in staat om te fungeren als gezaghebbend intermediair tussen burgers en de overheid? In de bijeenkomst zijn deze (en meer) vraagstukken aan de orde gesteld, om de inbreng mee te kunnen nemen in het advies over politieke partijen dat de ROB begin 2026 zal uitbrengen.
Politieke partijen vervullen twee belangrijke rollen in de democratische rechtsstaat: (1) als vertegenwoordigers geven zij burgers een stem door belangen te verwoorden, eisen te bundelen en voorkeuren te vertalen in beleidsopties, en (2) als bestuurders zorgen zij voor samenhang in de overheid en ontwikkelen zij beleidsprogramma’s die zowel hun achterban als het algemeen belang dienen. Partijen zijn daarmee zowel responsief als verantwoordelijk. Juist dit dubbele karakter staat onder toenemende druk en stond tijdens deze bijeenkomst centraal.
In het eerste deel, verleden, staat centraal hoe politieke partijen zich door de jaren heen hebben ontwikkeld. Bert van den Braak, bijzonder hoogleraar parlementaire geschiedenis en parlementair stelsel aan de Universiteit Maastricht verzorgde een mini-college, waarin hij in vogelvlucht ging door de (recente) historie en ontwikkeling van Nederlandse politieke partijen vanaf de 19e eeuw.
Vandaag is het politieke landschap sterk veranderd naar een toeschouwersdemocratie. Burgers zijn minder vaak lid van een partij en uiten hun mening via andere kanalen, bijvoorbeeld sociale media. Kiezersgedrag is volatiel, nieuwe partijen kunnen makkelijk ontstaan, en de opkomst van ‘plofkippartijen’ illustreert hoe snel deze ook weer kunnen verdwijnen. Dit verkleint het draagvlak van partijen en stelt hen voor de uitdaging burgers actief te betrekken bij maatschappelijke vraagstukken. Bert van den Braak benadrukte dat deze betrokkenheid kan worden vergroot door te investeren in meer faciliteiten voor deelname binnen politieke partijen, scholing en opleiding, en door ruimte te geven aan individuele Kamerleden binnen fracties, zodat zij hun stem kunnen laten horen zonder volledig gebonden te zijn aan partijdiscipline.
Het tweede deel richtte zich op de knelpunten en grootste uitdagingen van politieke partijen vandaag de dag als het gaat om de balans tussen enerzijds responsief zijn en anderzijds verantwoordelijkheid tonen.
Het eerste thema dat werd belicht was dat van burgerperspectieven en de publieke opinie, met als centrale vraag: hoe kijken burgers naar politieke partijen, en andersom? Dit gebeurde onder leiding van Josje de Ridder, politicoloog bij het SCP, en Mariken van der Velden, universitair hoofddocent Politieke Communicatie aan de VU.
Josje den Ridder startte met bevindingen uit opinieonderzoek vanuit de Eurobarometer: vertrouwen in de politiek is bewegelijk. In grote lijnen zijn burgers nog het meest tevreden met de democratie an sich (dat ze mogen stemmen bijvoorbeeld). Echter, het vertrouwen in het functioneren van de politiek is laag. Het vertrouwen in specifiek politieke partijen is bovendien altijd nog iets lager dan het vertrouwen in de Tweede Kamer of regering. Desalniettemin zien burgers politieke partijen wel als onmisbaar onderdeel van de democratie.
De redenen voor deze onvrede zitten voornamelijk in het feit dat burgers zich niet altijd gehoord voelen. Ze vinden dat partijen te weinig verantwoordelijkheid nemen voor maatschappelijke problemen. Met andere woorden, ze lossen de problemen niet op. Daarnaast zijn er ook zorgen over de integriteit van politici en partijen. Burgers vinden dat de politieke partijen te veel bezig zijn met hun eigen belang of met het partijbelang, en niet met het landsbelang. Bovendien ervaren burgers dat politieke partijen soms te veel verdeeldheid veroorzaken, en dat de grote hoeveelheid partijen het lastig maakt om te begrijpen wie waarvoor staat.
Josje den Ridder introduceerde het idee van ‘verantwoordelijke responsiviteit’, oftewel luisteren naar burgers is meer dan hun wensen aannemen: het gaat om transparante belangenafwegingen en laten zien dat beslissingen zorgvuldig worden genomen, rekening houdend met verschillende meningen en verantwoordelijkheden. Omgekeerd betekent ‘responsieve verantwoordelijkheid’ besturen in verbinding, niet alleen met burgers maar ook tussen partijen onderling, bijvoorbeeld bij het sluiten van compromissen.
Een belangrijk thema dat naar voren kwam, was het gebruik van de term ‘polarisatie’. Als het gaat om inhoudelijke polarisatie, hebben we het over meningsverschillen, legt Josje den Ridder uit. Veel burgers en politici verwarren deze term echter met ‘bedreiging en hufterig gedrag’. Daarom is het beter te spreken van inhoudelijke verdeeldheid. Opinies lopen uiteen, maar er is een breed midden. Verdeeldheid hoeft bovendien geen bedreiging te zijn: het herwaarderen ervan kan de democratie juist versterken.
Mariken van der Velden nam het stokje over en belichtte de rol van media. Voor de schermen moeten burgers kunnen zien waarom politieke partijen samenwerken en compromissen sluiten. Media leggen vaak te veel nadruk op oneliners of sensationele momenten, waardoor de inhoud en complexiteit van politieke beslissingen verloren gaan. Dit verklaart deels waarom burgers teleurgesteld zijn in compromissen, ook al begrijpen ze in theorie het belang ervan in een democratie. Het gaat erom dat politieke partijen transparant laten zien wat de afwegingen zijn achter hun keuzes. Zo sprak Segers ooit over ‘een meloen doorslikken’ om de complexiteit van een keuze te illustreren, maar bleef onduidelijk waarom dit zo moeilijk was, en hij gaf geen enkele toelichting waarom hij het toch de moeite waard vond om dat te doen. Media vervullen hierbij een cruciale rol: als doorgeefluik kan de eenzijdige berichtgeving leiden tot ontevredenheid, omdat de nuances van politieke afwegingen en de waarde van een samenwerking verloren gaan. Haar oproep aan politieke partijen is dan ook: blijf dit uitleggen aan de burger.
Vervolgens werd er ingegaan op een tweetal dilemma’s. De eerste belichtte de balans, in lijn met de centrale vraag van de bijeenkomst, tussen enerzijds campagnevoeren en anderzijds besturen. In gesprek met de zaal ontstond er een uitwisseling over het idee dat politici die altijd in ‘campagne-stand’ blijven, hun rol als bestuurder verraden. De aanwezigen maakten onderscheid tussen campagne voeren als middel om verbinding met burgers te behouden en een constante campagne-mindset waarin samenwerking en compromissen onder druk staan. Vaste termijnen voor verkiezingen en ruimte voor afwijkende standpunten werden genoemd als mogelijke oplossingen. Maar ook het voortdurend toelichten van je standpunt en waar je voor staat, met vervolgens ook de wijze waarop je dat in praktijk hebt gebracht – inclusief de compromissen die dat heeft opgeleverd.
Een tweede gespreksonderwerp betrof de vraag of een partij die geen compromissen wil sluiten al dan niet in de regering thuishoort. Hiervoor waren de meeste deelnemers het eens: ze horen niet thuis in de regering. Tegelijkertijd werd erkend dat getuigenispartijen wél een rol kunnen spelen, mits ze niet op alle onderwerpen absoluut geen compromissen willen sluiten. Compromissen zijn onvermijdelijk voor samenwerking, en media spelen een grote rol in hoe burgers dit ervaren en begrijpen.
Een terugkerend thema was politieke onwetendheid: burgers hebben vaak weinig zicht op hoe partijen interne discussies voeren en standpunten tot stand komen, zowel lokaal als nationaal. Beide sprekers benadrukten dat dit ook de perceptie van compromissen en verdeeldheid beïnvloedt. Uiteindelijk werd duidelijk dat politiek besturen in Nederland vraagt om een voortdurende balans: luisteren naar burgers, verantwoorde beslissingen nemen, transparantie bieden en samenwerking tussen partijen, waarbij verdeeldheid niet wordt gevreesd maar juist herwaardeerd. Josje den Ridder benadrukte hierbij dat leden van politieke partijen, ondanks dat het maar een klein deel van de samenleving betreft, een relevante rol kunnen spelen.
Het tweede thema richtte zich op het recht doen aan een pluriforme samenleving, met de focus op diversiteit, inclusie en burgerschap. Zahra Runderkamp, politicologe en gepromoveerd op de rol van diversiteit en inclusie in de politiek, belichtte de rol van politieke partijen als poortwachters van het ‘paradijs’: zij beslissen wie er door de poort naar politieke posities kan en wie niet. Haar onderzoek laat zien dat politieke partijen nog steeds onvoldoende divers zijn: de meerderheid van politici is man, hoogopgeleid en wit. Zahra Runderkamp benadrukte het belang van rolmodellen en van ledenparticipatie om diversiteit en inclusie te vergroten. Inclusie gaat daarbij verder dan representatie: het gaat om daadwerkelijk kunnen meedoen en invloed uitoefenen binnen politieke processen, iets waar partijen nu vaak tekortschieten.
Bestuurssocioloog Mark van Ostaijen nam het perspectief verder en wees op de neiging in Nederland om democratie vooral institutioneel te benaderen, met een te eenzijdige focus op politieke partijen. Volgens hem zit onze ‘democratische zelfgenoegzaamheid’ ons daarbij in de weg. Democratie is meer dan partijpolitieke participatie. Het gaat ook om de bredere maatschappelijke democratie. Het revitaliseren van de democratie vraagt aandacht voor zowel cultuur, bijvoorbeeld door burgerschapsonderwijs en maatschappelijke betrokkenheid, als structuren, zoals referenda of burgerberaden. Beide dimensies zijn essentieel en versterken elkaar. Daarnaast benadrukte hij dat burgers van oudsher aan de oorsprong stonden van veel publieke initiatieven, maar dat hun zeggenschap door professionalisering en verstatelijking (en new-public-management) verloren is gegaan.
In gesprek met de zaal werd duidelijk dat politieke partijen een belangrijke rol blijven spelen, maar dat een pluriforme samenleving vraagt om bredere inspanningen: het bevorderen van inclusie, diversiteit en burgerschap, het faciliteren van gezond conflict en het herstellen van de verbinding tussen burgers en het politieke proces.
Deze bijeenkomst markeerde ook het afscheid van Pieter de Jong, bijna 25 jaar adviseur bij de ROB, onder meer op het terrein van politieke partijen. Hij deelde een korte reflectie op de besproken thema’s. In zijn analyse, benadrukte Pieter de Jong wat democratie partijdigheid vereist: verschillende partijen met uiteenlopende ideeën die met elkaar in debat gaan. Daarbij is het belangrijk onderscheid te maken tussen gezonde verdeeldheid en destructieve polarisatie. Volgens Pieter de Jong zouden partijen meer hun compromisbereidheid moeten tonen en transparanter moeten zijn over interne processen, zodat burgers begrijpen hoe keuzes, zoals kandidaatstellingen, tot stand komen. Hij pleitte bovendien voor het behoud van het huidige stelsel zonder kiesdrempel, omdat dit de Kamer open en toegankelijk houdt voor nieuwe initiatieven en zo de dynamiek van de democratie versterkt.
Zie ook Blog - Politieke partijen: profileren of polariseren? | Raad voor het Openbaar Bestuur
In het derde thema werd ingegaan op de praktijk: hoe geven volksvertegenwoordigers invulling aan hun rol en wat is de rol van de burger binnen de democratie?
Het derde blok draaide om de betrokkenheid van burgers en de verantwoordelijkheid van volksvertegenwoordigers om daadwerkelijk oplossingen te leveren. Erik Stokkink, directeur van ProDemos, trapte af met een duidelijke oproep: “Doe je werk, lever en gedraag je.” In lijn met politicoloog Tom van der Meer, onderstreepte Erik Stokkink dat politieke partijen richting moeten geven aan de toekomst. Ze moeten actief laten zien dat ze de samenleving serieus nemen, anders loopt het vertrouwen verder terug.
ProDemos fungeert als barometer van de samenleving: via contact met onder andere leerlingen, studenten en cursisten, krijgt de organisatie een scherp beeld van hoe burgers politiek ervaren. Citaten van jongeren illustreren dit: “In de politiek gaat het er ook zo aan toe” of “Politiek is best nuttig, maar niet als ze de hele tijd ontslag nemen.” Tegelijkertijd toont deelname aan cursussen als ‘Politiek Actief’ dat betrokkenheid loont: ongeveer een derde van de deelnemers stapt daadwerkelijk de politiek in.
In aanvulling hierop, vertelde Tweede Kamerlid Glimina Chakor hoe verbinding met burgers concreet vorm kan krijgen, vanuit haar positie als volksvertegenwoordiger. Vanuit haar politieke en bestuurlijke ervaring in Groningen liet ze zien dat realistische beloftes, transparantie en co-creatie met inwoners het verschil maken. Zo werd een versteend parkeerterrein een bruisende ontmoetingsplek voor oud en jong, inclusief (speel)voorzieningen en groen. Door bewoners vanaf het begin te betrekken en een vrij te besteden budget beschikbaar te stellen, werd een idee van de gemeenschap daadwerkelijk werkelijkheid. Glimina Chakor benadrukte dat dit soort initiatieven essentieel zijn om het vertrouwen van burgers te herstellen en te laten zien dat politiek daadwerkelijk iets kan oplossen.
Ook deelde Glimina Chakor haar visie op de invloed van populisme. Populistische partijen benutten grote beloften om kiezers te winnen, maar vaak zijn deze oplossingen niet uitvoerbaar. Glimina Chakor benadrukte het belang van politiek om juist te focussen op realistische oplossingen, transparantie en respectvolle omgangsvormen. ‘Saaie politiek’ betekent dat men hard op de inhoud is, maar zacht is op de relatie, met oog voor het algemeen belang en de samenwerking tussen burgers en overheid. Dit vormt een belangrijke remedie tegen het wantrouwen.
Het derde deel, toekomst, keek vooruit: wat moet er anders om politieke partijen zowel verantwoordelijk als responsief te laten zijn? Ronald van Raak en Frank Hendriks, beiden lid van de ROB, gingen in gesprek met de zaal.
Ronald van Raak, hoogleraar Filosofie in Nederland, benadrukte dat politieke partijen een essentiële rol vervullen: ze vertalen maatschappelijke problemen naar oplossingen, leveren volksvertegenwoordigers en zorgen dat de lange termijn wordt meegenomen. Tegelijkertijd constateerde hij dat veel klassieke taken van partijen niet naar behoren worden uitgevoerd en dat het vakmanschap van politici onder druk staat door afrekencultuur en de logica van de media. “Het ambt heb je te leen,” zei hij, en; “het is de grootste eer, en daar moet je fatsoenlijk mee omgaan.”
Frank Hendriks, hoogleraar vergelijkende bestuurskunde, legde de nadruk op wat we kunnen leren van de verzuilingstijd. Hij pleitte niet voor een terugkeer, maar wees op de waarde van toenmalige ongeschreven spelregels zoals pragmatische verdraagzaamheid en zakelijke politiek, die ervoor zorgden dat politici konden leveren en compromissen sluiten. Hij benadrukte ook het belang van lange termijn visie en het goed uitleggen van keuzes en beginselen aan burgers.
Een belangrijk accent van dit blok lag op de veelheid aan input uit de zaal. Zo werd de metafoor van de vereniging gebruikt om politieke partijen te typeren: ze functioneren als symbool voor de samenleving, waarin leden betrokken zijn en begrijpen dat deelname aan de vereniging (dus: democratie) niet alleen een recht maar ook een plicht is. Ook genoemd: politieke partijen zijn als de infrastructuur van het functioneren van de democratie, je kunt je moeilijk voorstellen hoe het zou moeten zonder politieke partijen. Andere gedachtenspinsels zoals een verplicht lidmaatschap van politieke partijen of het versterken van participatie op lokaal niveau werden besproken, evenals de waarde van private initiatieven en burgerorganisaties. Wel werd duidelijk dat deze initiatieven nooit de verantwoordelijkheid van politieke partijen kunnen vervangen. Daarnaast viel op hoeveel energie en betrokkenheid er onder studenten en jongvolwassenen is. Hun enthousiasme wordt echter vaak niet goed opgevangen door partijen, waardoor veel potentieel verloren gaat.
Tot slot werd benadrukt dat politieke partijen cruciaal blijven in een representatieve democratie, ook al vormen zij slechts een deel van het geheel. Hun rol als verbindende en organiserende kracht kan niet worden vervangen, maar wel versterkt, bijvoorbeeld door middelen voor lange termijn visie, betere communicatie en het actief betrekken van burgers bij politieke processen. Hiermee sluiten de aanbevelingen van dit blok aan bij de bredere boodschap van de dag: politieke partijen moeten zich bewijzen als vakbekwame, responsieve en toekomstgerichte verenigingen die het grotere verhaal aan Nederland vertellen.
De slotbeschouwing van waarnemend voorzitter Caelesta Braun nam alle deelnemers nog eens mee langs de kerninzichten die deze bijeenkomst de revue hebben gepasseerd. Vanuit een historische blik zagen we hoe politieke partijen zijn ontstaan: van eenpitters en individuen naar de kamerclubs, en uiteindelijk naar de huidige ledenpartijen. Daarbij rees de vraag of deze ledenpartijen nog wel als echte partijen functioneren.
Wat vandaag meerdere keren terugkwam, is het belang van responsieve verantwoordelijkheid ofwel verantwoordelijke responsiviteit: politieke partijen en bestuurders hebben niet alleen de taak om keuzes te maken, maar ook om complexe afwegingen inzichtelijk te maken, niet door alles uit te leggen, maar door toe te lichten en context te bieden.
Een ander thema was de beperkte diversiteit en inclusie binnen de huidige politieke partijen, en de noodzaak om daar actief iets aan te doen. Tegelijkertijd werd benadrukt dat partijen een cruciale schakelfunctie vervullen: zij verbinden de samenleving met de bestuurslaag en vertalen maatschappelijke zorgen en problemen naar politiek handelen. Die schakel is complex: aan het ene uiteinde ligt de samenleving, met haar vele en vaak tegenstrijdige belangen; aan het andere uiteinde ligt het bestuur, lokaal, regionaal of landelijk, waar andere eisen gelden. Goed partijpolitiek handelen vraagt dat beide uiteinden van deze schakel met elkaar verbonden worden, dat maatschappelijke problemen gezien én bestuurlijk vertaald worden, zonder dat de verbinding verloren gaat.
De metafoor van de sleutelbossen in de hal illustreerde dit treffend: aan elke sleutelbos hangen verschillende sleutels, die allemaal een ander slot openen. Zo zouden politieke partijen idealiter alle verschillende maatschappelijke problemen, belangen en ideologische visies vertegenwoordigen, terwijl de ring die de sleutels bijeenhoudt staat voor de samenhang en het algemene belang. Pas als die verbinding stevig is, kan de schakel functioneren en partijen hun rol als maatschappelijke verbindende factor waarmaken.
Daarnaast werd benadrukt dat partijen hun klassieke taken, zoals de rekruteringsfunctie en het vertellen van een langere, samenhangende visie, nog beter moeten invullen. Wie anders legt de maatschappelijke context uit, wie anders zorgt ervoor dat burgers de complexiteit van politieke besluitvorming kunnen begrijpen? Het is een oproep tot vakmanschap en verantwoordelijk gedrag: doe je werk goed, gedraag je als volksvertegenwoordiger en neem je ambt serieus.
De dag liet ook zien hoe waardevol de input uit de zaal is: de verenigingssymboliek en het pleidooi voor een lange termijnvisie, tonen aan dat democratie breder is dan alleen politieke partijen en verkiezingen. Toch blijft de rol van partijen onmisbaar: zij zijn de schakels die de samenleving verbinden met bestuur en beleid, en die verantwoordelijk zijn voor het vertalen van maatschappelijke dromen naar politieke daden.
Caelesta Braun sloot af met een dankwoord aan alle deelnemers, sprekers en organisatoren, en benadrukte dat hoewel de concrete vertaling van deze inzichten naar adviezen nog een uitdaging is, de middag een rijke basis biedt voor verdere uitwerking.


























