De Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) publiceert een tussenbericht over manier waarop de algemene uitkering uit het gemeentefonds vanaf 2027 over gemeenten wordt verdeeld. De ROB maakt zich zorgen over de rechtvaardigheid en transparantie van de verdeling en doet een aantal voorstellen voor duidelijkere bestuurlijke keuzes en betere democratische verantwoording. Het tussenbericht is gericht aan de minister Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

De Raad constateert dat de wettelijke normen waaraan de verdeling moet voldoen, onvoldoende zijn uitgewerkt. Dat maakt zowel de verbetering van de verdeling als de bestuurlijke verantwoording en controle over de verdeling moeilijk. De verdeling uit 2023 vond de ROB ‘beter dan de oude maar niet goed genoeg’. Als die verdeling uit 2023 niet voldoende wordt verbeterd, zal hij in 2027 nog steeds niet goed genoeg zijn. Met dit tussenbericht wil de Raad helpen om te zorgen dat de verdeling vanaf 2027 wél goed genoeg wordt, en doet diverse concrete voorstellen. Ook vraagt de Raad in dit tussenbericht aandacht voor het belang van democratische verantwoording over en controle op de verdeling van de algemene uitkering, en voor de mogelijkheden daartoe. De Raad wil hiermee helpen om het gesprek over de verdeling in het parlement beter mogelijk te maken. 

Beeld: © ANP / Mauritius Images

Doel van de verdeling

De algemene uitkering van het gemeentefonds die het Rijk beschikbaar stelt aan de gemeenten, omvat in 2025 € 42,1 miljard. Niet louter vanwege die omvang maar bovenal vanuit democratische beginselen rechtvaardigt dat een uitgebreide bestuurlijke verantwoording aan en controle door het parlement - en daarmee aan de belastingbetaler - over de verdeling van dat budget tussen de gemeenten. De middelen moeten ‘navolgbaar’ worden verdeeld.
Vervolgens ligt de verantwoordelijkheid voor het realiseren van de gemeentelijke doelstellingen waarvan de bekostiging via het gemeentefonds loopt, en daarmee de afweging hoe deze besteed wordt, bij de gemeenten zelf, dus via de colleges van burgemeester en wethouders aan de gemeenteraden.

De doelstelling van de verdeling staat in de Financiële verhoudingswet (Fvw) : “De verdeling van de algemene uitkering uit het gemeentefonds houdt rekening met de verschillen tussen de gemeenten in noodzakelijke uitgaven en in het vermogen tot het voorzien in eigen inkomsten.”

In de memorie van toelichting bij de Fvw  wordt dit nader uitgelegd: “De centrale doelstelling van de instelling en verdeling van het gemeentefonds is dat gemeenten in staat moeten zijn gelijkwaardige keuzen te maken. Anders gezegd, oogmerk is dat gemeenten kunnen beschikken over een gelijkwaardige voorzieningencapaciteit. Daarvoor dient rekening te worden gehouden met het vermogen van gemeenten om eigen inkomsten te verwerven (belastingcapaciteit) en met hun noodzakelijke uitgaven (kostenoriëntatie). Deze elementen gelden als de algemene eisen waaraan de verdeling van het gemeentefonds dient te voldoen. Het opnemen van deze algemene eisen in de formele wet maakt het mogelijk de uitwerking van de financiële verhouding te toetsen.”

In de begroting 2026 van het gemeentefonds  staat de doelstelling van de verdeling als volgt: "Een verdeling die elk van de gemeenten in staat stelt om hun inwoners een gelijkwaardig voorzieningenpakket tegen globaal gelijke lastendruk te kunnen leveren.”

Ook moet de verdeling globaal zijn, want van een gedetailleerde verdeling gaat een normerende werking uit. Dat belemmert de vrije besteedbaarheid van de algemene uitkering door de gemeenten en daarmee de efficiëntie van het decentrale bestuur. Verder moet de verdeling in zekere mate stabiel zijn, om de gemeenten goed meerjarig te kunnen laten begroten.
 

Democratische verantwoording

Democratische verantwoording is onlosmakelijk verbonden aan het openbaar bestuur, op iedere bestuurslaag. Transparantie is daarbij een sleutelbegrip. Dat geldt dus ook voor de verdeling van de algemene uitkering. Inwoners moeten immers weten bij welke volksvertegenwoordiging ze moeten zijn voor de besteding van publieke middelen: de gemeenteraad of de Staten Generaal. Wat is hun vraag? Gaat het over de adequate verdeling van het beschikbare macrobudget of over de bereikte doelstellingen van het gemeentelijk budget?

Democratische verantwoording hoort er op iedere bestuurslaag zowel vooraf te zijn, bij het presenteren van plannen voor de verdeling en de toelichting daarbij, als achteraf, bij de controle en beoordeling of de verdeling goed genoeg aansloot op de situatie van de diverse gemeenten. Mutatis mutandis geldt dit ook op gemeentelijk niveau; vooraf de presentatie van plannen en budgetten en de daarmee te bereiken doelstellingen en achteraf de beoordeling op doelmatigheid en doeltreffendheid.

Zolang er echter geen volledige uitwerking is van artikel 7 Fvw wanneer en hoe de verdeling van de algemene uitkering over de gemeenten goed genoeg is, zijn er ook geen handvatten voor democratische verantwoording daarover. Die uitwerking is wel nodig om te kunnen beoordelen of de verdeling die u in 2027 wil voorstellen, goed genoeg is.

Ook is die uitwerking nodig om te bepalen wanneer bijsturing op de verdeling nodig is, en om achteraf parlementaire verantwoording mogelijk te maken of de doelstelling van de verdeling bereikt is. Verder biedt zo’n uitwerking de gemeenten meer zekerheid dat de verdeling kostengeoriënteerd wordt/is/blijft, zoals de wetgever met artikel 7 Fvw beoogt. Daarom adviseert de ROB om de doelstelling van artikel 7 Fvw uit te werken:

De beheerders van het gemeentefonds dienen concrete normen voor de verdeling van het gemeentefonds te formuleren, om te kunnen toetsen of de verdeling goed genoeg aansluit bij de kosten van de gemeenten. Die normen moeten niet zo ruim zijn dat er elk jaar eenvoudig aan wordt voldaan en evenmin zo strak dat ze onhaalbaar zijn.

De enkele normen die nu wel zijn uitgewerkt voor de verdeling, vindt de Raad niet goed genoeg. Daarmee gaat de verdeling niet voldoen aan de eis van artikel 7 Fvw. 
 

Nieuwe verdeling 2023: Beter maar niet goed genoeg

Sinds 2023 geldt een nieuwe verdeling van het gemeentefonds . De ROB adviseerde daar vier jaar geleden, in oktober 2021 , over. De ROB vond de voorgestelde nieuwe verdeling weliswaar beter dan de oude maar zeker nog niet goed genoeg; de Raad had veel kritiekpunten die nader onderzoek vereisten. 

Eerdere beheerders van het gemeentefonds  en de VNG  schaarden zich achter het ROB-advies. Zij besloten het nieuwe verdeelmodel in te voeren, met een onderzoeksagenda  voor de punten waarover de ROB kritisch was.
 

Vijf aandachtspunten voor 2027

De verdeling per 2027 is niet automatisch in orde als het aanbevolen onderzoek is gedaan en de aangekondigde onderzoeksagenda van de minister is doorlopen. Die agenda is geen ‘afvinklijstje’. Als de uitkomsten van de onderzoeken de verdeling uit 2023 niet genoeg verbeteren, is die verdeling nog steeds niet goed genoeg. Bovendien zijn er sinds 2021 ook andere ontwikkelingen die aandacht behoeven. De Raad noemt , niet-limitatief, een aantal normen als uitwerking van artikel 7 Fvw en de manier om de doelstelling daaruit te bereiken.