Advies herijking Openbare Orde en Veiligheid

De Raad constateert dat tussen het eerste signaal dat de verdeelsleutel mogelijk aanpassing behoefde en de verwerking van de resultaten van het Cebeon-onderzoek ruim zes jaar zijn verstreken. Naar opvatting van de Raad is er (te) veel tijd verloren gegaan aan onderzoek. De richting van de nu aanbevolen herverdeling van middelen was al eerder op basis van een globale analyse duidelijk. De Raad is van mening dat voortaan sneller gereageerd moet worden op basis van duidelijke indicaties en eerder moet worden over gegaan tot een bijstelling van de omvang en de verdeling van clusters. Anders werkt het gemeentefonds niet flexibel genoeg.


De Raad constateert dat de extra middelen die in 2007 aan het gemeentefonds zijn toegevoegd voor openbare orde en veiligheid, vooralsnog niet gecontinueerd worden na 2009. De Raad dringt aan op voortzetting van de extra middelen na 2009. Dit omdat de huidige omvang van de beschikbare middelen is gebaseerd op de noodzakelijke en gewenste kwaliteit op het terrein van openbare orde en veiligheid. Het niet continueren van de middelen is in de ogen van de Raad onacceptabel. Nog afgezien van de ongewenste herverdeeleffecten die discontinuïteit na 2009 veroorzaakt, is het de verantwoordelijkheid van het rijk dat gemeenten over voldoende middelen beschikken om kabinetsprioriteiten uit te voeren. In dat licht acht de Raad het voorts van belang dat de gemeentelijke uitgaven voor openbare orde en veiligheid de komende jaren zorgvuldig worden gemonitord en dat het rijk  nogmaals zijn verantwoordelijkheid neemt, wanneer kosten blijven stijgen.