Discussiestuk Wel Zwitsers, geen geld?

Gemeenten zijn voor hun inkomsten sterk afhankelijk van het Rijk. Zij hebben in de afgelopen 20 jaar veel taken erbij gekregen, maar hun financiële ruimte is hetzelfde gebleven. De Raad voor de financiële verhoudingen (Rfv) wil deze situatie ter discussie stellen. In zijn stuk ‘Wel Zwitsers, geen geld?’ schetst hij een nieuwe denkrichting voor de bekostiging van gemeentelijke taken. Met dit stuk wil de Rfv een bijdrage leveren aan de discussie die de fondsbeheerders over het gemeentefonds willen openen, die verder gaat dan het gemeentefonds alleen.

De manier waarop gemeenten hun taken nu bekostigen, is gebaseerd op gestolde, vaak onbe­wuste, principes. Deze zijn het duidelijkst tot uitdrukking gekomen in de Financiële-verhoudings­wet 1997. Sinds die tijd zijn er vele ingrijpende ontwikkelingen geweest: bestuurlijk, maatschappelijk en economisch. De actualiteit laat zien waar dit knelt.

De Raad voor de financiële verhoudingen wil daarom een nieuwe denkrichting verkennen, die hij in het discussiestuk ‘Wel Zwitsers, geen geld?’ heeft samengevat. De komende maanden worden gesprekkenronde gehouden voor politieke, bestuurlijke en maatschappelijke geledingen om deze denkrichting te toetsen. Na deze gesprekkenronde bepaalt de Raad zijn advies ('Eerst de politiek, dan de techniek'), dat naar verwachting in november 2016 uitkomt.

Gouden regels

Weging van de gouden regels

De gouden regels weegt de Raad tegen elkaar af met vijf vragen.

Past de keuze van 1997 nog bij 2016?

Toelichting: het assenkruis financiële verhoudingen

De huidige situatie: grote afhankelijkheid van het Rijk, weinig ruimte voor verschillen.

Deze keuze, gegroeid na de Tweede Wereldoorlog, is gestold en bevestigd in de Financiële-verhoudingswet 1997: alle gemeenten hebben een gelijkwaardige uitgangspositie. Het eigen belastinggebied is klein, zeker in internationaal opzicht. Gemeenten halen slechts 3,5% van de totale belastingen, rechten en tarieven op, waarmee ze slechts 9% van hun inkomsten dekken.

Deze keuze is vooral bestuurlijk bepaald en werd ingegeven door een groot gelijkheidsstreven en een uniform takenpakket. Vanwege de gemeentelijke beleidsvrijheid werd besloten om geen prikkels in de bekostiging op te nemen en om te verdelen op basis van kosten in het verleden.

De figuur noemt maatschappelijke, economische en bestuurlijke ontwikkelingen die de huidige keuze ter discussie stellen.

Welke richting past bij 2016?

Toelichting: welke richting moeten we op in het assenkruis?

De Raad wil toetsen of de bestuurlijke, maatschappelijke en economische ontwikkelingen inderdaad niet meer linksboven in het assenkruis zitten, maar in de richting van autonomie, beleidsvrijheid en differentiatie wijzen. Als dat zo is, dan moeten ook de financiële verhoudingen in dezelfde richting schuiven: meer onafhankelijkheid van het Rijk en meer ruimte voor differentiatie.