Adviesrapport Naar een herijking van de financiële verhouding tussen Rijk en provincies

De Raad voor de financiële verhoudingen heeft berekend dat de provincies met 597 miljoen euro minder toe kunnen. Er zijn drie wegen, al dan niet in combinatie, die tot deze korting kunnen leiden. In de eerste plaats een verlaging van de algemene uitkering uit het provinciefonds. In de tweede plaats een verlaging van de opcenten op de motorrijtuigenbelasting, onder gelijktijdige verhoging van het aandeel van het Rijk daarin. In de derde plaats een vermindering van de specifieke uitkeringen die de provincies  van het rijk ontvangen.

Op verzoek van staatssecretaris Bijleveld-Schouten en minister Bos heeft de Raad advies uitgebracht over de omvang en de verdeling van het provinciefonds, in relatie tot het provinciale takenpakket. Daarbij is ook gekeken naar de belastingsinkomsten en vermogensrendement, zoals dividend en rente.

De inkomsten van de provincies zijn de afgelopen jaren sterk gestegen. Het uitgavenniveau van de provincies is als gevolg daarvan ook toegenomen. De Raad constateert verder dat de financiële verhoudingen tussen Rijk en provincies vervuild en verrommeld zijn geraakt door allerlei co-financieringsconstructies en convenanten. De raad beveelt aan om weer te komen tot een heldere taaktoedeling met bijbehorende financiële verantwoordelijkheid.

Herverdeling

De Raad heeft niet alleen gekeken naar de gewenste omvang van het provinciefonds, maar ook naar de verdeling van dit bedrag over de diverse provincies. Al sinds 1998 is sprake van een verdeling die onvoldoende rekening houdt met de kosten voor de verschillende beleidsterreinen in de twaalf provincies en de eigen inkomsten die provincies kunnen genereren. Bij de herverdeling is daar nu rekening mee gehouden. Door deze gecombineerde herverdeling en de algemene korting gaat de provincie Flevoland erop vooruit. Alle andere provincies leveren in, van wie Noord-Brabant het meest.