Advies Toepassing Normeringssystematiek

Gemeenten en provincies zijn voor een groot deel afhankelijk van inkomsten uit het gemeente- en provinciefonds, die door het Rijk gevuld worden. De manier waarin de fondsen meebewegen met de uitgaven van het Rijk, wordt de normeringssystematiek genoemd. De huidige normeringssystematiek - samen de trap op, samen de trap af - zorgt ervoor dat de middelen in het gemeente- en provinciefonds dezelfde ontwikkeling kennen als de rijksuitgaven. Een komend kabinet zal met decentrale overheden hierover nieuwe afspraken moeten maken.

De Raad is gevraagd advies uit te brengen over de toepassing van de normeringssystematiek. Aan de basis van deze adviesaanvraag ligt het evaluatierapport van de normeringssystematiek Gemeentefonds en Provinciefonds 2015-2020.

Het evaluatierapport toetst de huidige normeringssystematiek aan een aantal criteria: evenredigheid, actualiteit, stabiliteit, beheersbaarheid (ook voor het Rijk) en inzichtelijkheid. Het belangrijkste kritiekpunt betreft de ervaren instabiliteit van de inkomsten zowel binnen het jaar als tussen de verschillende begrotingsjaren. Ook de ingewikkelde en weinig transparante wijze van de systematiek gelden als belangrijk kritiekpunt. In het evaluatierapport worden verschillende beleidsopties voor de komende kabinetsperiode geschetst, om aan deze problemen tegemoet te komen.

De basis moet op orde zijn

Aan de basis van een goed werkend stelsel van bestuurlijke en financiële verhoudingen ligt vertrouwen. Dit vertrouwen is gebaat bij duidelijke financiële spelregels en stabiliteit. Niet alleen stabiliteit in cijfermatig-financiële zin, maar ook in systemische zin. Dat wil zeggen: de borging en naleving van spelregels en wet- en regelgeving. Maar voor alles geldt dat de middelen toereikend zijn voor een adequate taakuitvoering.

Groei fondsen op basis van het meerjarig rijksuitgavenkader

De Raad pleit voor een brede koppeling van het provincie- en het gemeentefonds aan het meerjarig rijksuitgavenkader. En wel inclusief de geraamde investeringsuitgaven van het Nationaal Groeifonds zoals die bij het opstellen van het regeerakkoord gelden. Dit betekent in feite een volume-afspraak voor de duur van een kabinetsperiode.

Een dergelijke koppeling zorgt voor een stabiele en voorspelbare inkomstenstroom voor provincies en gemeenten. Het biedt meerjarige zekerheid. Het doet recht aan het begrip evenredigheid in die zin dat de budgettaire ruimte van het kabinet ook doorwerkt naar decentrale overheden. Het kabinet stuurt immers in zijn begrotingsbeleid op reële uitgavenkaders die voor de hele kabinetsperiode worden vastgesteld. Een zo breed mogelijke koppeling zonder onderscheidingen tussen de verschillende uitgavenkaders van het Rijk draagt bij aan de eenvoud en voorkomt onnodige discussies over de afbakening van de verschillende uitgaven en vormen van fiscal engineering. Dit alles draagt bij aan het vertrouwen in het systeem.

Aanbevelingen op basis van strategische overwegingen

In lijn met het advies Rust, Reinheid, Regelmaat herhaalt de Raad zijn pleidooi voor een splitsing van de algemene uitkering in een basisfondsuitkering en een medebewindsuitkering.

Voor de basisfondsuitkering ligt een keuze voor stabiliteit in plaats van actualiteit voor de hand, zodat decentrale overheden stabiel begrotingsbeleid kunnen voeren. Voor het medebewindsfonds ligt een aparte, geobjectiveerde, volume- en prijsindexatie voor de hand.

Gezamenlijke fondsen voor grote maatschappelijke opgaven

Grote maatschappelijke investeringsopgaven waarbij meerdere overheden meerjarig betrokken zijn zoals energietransitie, woningopgave, klimaat en economische structuurversterking kunnen het beste plaatsvinden door de instelling van gezamenlijk door alle betrokken overheden beheerde fondsen. Het Hoogwaterbeschermingsprogramma kan hierbij als voorbeeld dienen.

Monitoring van normeringssystematiek met toereikendheid als toetsingscriterium

De Raad beveelt aan bij een volgende evaluatie ook de toereikendheid als toetsingscriterium op te nemen. Met een monitorsysteem kan de ontwikkeling van de vrije bestedingsruimte van gemeenten worden gevolgd. Dit als onderdeel van het bestuurlijk gesprek over de toereikendheid van middelen voor decentrale overheden.

In de media