Adviesrapport Lokale media: niet te missen

Lokale en regionale media zijn essentieel voor de lokale samenleving en democratie. Maar de lokale media kunnen hun functies lang niet overal in Nederland goed uitvoeren. De Raad voor het Openbaar Bestuur en de Raad voor Cultuur pleiten daarom voor concrete afspraken, meer samenwerking en een stevigere financiering voor regionale en lokale media. Alleen daarmee zullen lokale media weer in staat zijn hun essentiële functies voor democratie en samenleving uit te oefenen.

Essentieel voor de lokale samenleving en democratie

Lokale en regionale media zijn essentieel voor de lokale samenleving en de lokale democratie. Zo is het voor de democratie onontbeerlijk dat lokale media burgers informeren, zodat mensen bijvoorbeeld weloverwogen kunnen besluiten op welke partij ze stemmen.
Daarnaast houden lokale media lokale bestuurders scherp en agenderen ze belangrijke maatschappelijke kwesties in de politiek.
Ten slotte zorgen lokale media voor verbinding, zowel binnen groepen, bijvoorbeeld binnen een bepaalde wijk of straat, als tussen groepen, zoals tussen verschillende leeftijdsgroepen of groepen met een verschillende afkomst.

Lokale media kunnen functies niet goed uitvoeren

Hoewel deze functies dus essentieel zijn voor de lokale democratie en samenleving, kunnen lokale media deze lang niet overal in Nederland goed uitvoeren. In de grote en sommige grotere steden gaat het goed met de lokale journalistiek. Maar in minder dichtbevolkte gebieden zijn er te weinig journalisten en kwalitatieve lokale media, is hun financiële positie precair en schiet hun bereik tekort. Het bereik onder met name jongeren en mensen met een niet-Westerse achtergrond is problematisch.

Advies van Raad voor Cultuur en Raad voor het Openbaar Bestuur

Om die problemen op te lossen pleiten de raden in dit advies voor duidelijke en concrete afspraken, meer samenwerking en een stevigere financiering.
 

  • Duidelijke afspraken
    Het ministerie van OCW moet duidelijke afspraken maken over bereik en kwaliteit met de lokale en regionale media. Op deze manier kan gemonitord worden in hoeverre lokale media de functies uitoefenen die van hen worden verwacht. Het niet nakomen van deze afspraken moet gevolgen hebben voor het krijgen dan wel behouden van de aanwijzing tot publieke omroep en daarmee voor de financiering.
     
  • Meer samenwerking
    Lokale media moeten natuurlijk wel in staat zijn deze functies uit te voeren. Het belangrijkste middel hiertoe is meer samenwerking. Gemeenten en provincies moeten samenwerking tussen omroepen stimuleren. Met oog voor maatwerk kunnen deze samenwerkingen zorgen voor meer professionalisering.
    Daarnaast zien de raden een meerwaarde bij publieke - private samenwerkingen waarbij de producties van lokale en regionale media op een gezamenlijk platform ontsloten worden om zo een groter publiek te bereiken.
     
  • Stevigere financiering
    Verder moet de financiering van lokale en regionale media beter. De basisfinanciering van lokale omroepen moet meer dan verdriedubbeld worden, van gemiddeld €0,64 per inwoner naar €2 per inwoner. Het totale budget komt daarmee op 31,5 miljoen euro. Zo zijn lokale omroepen, mits ze samenwerken, in staat om een professionele journalistieke organisatie neer te zetten. De raden adviseren ook een landelijk dekkend fonds voor lokale media in te stellen dat lokale en regionale journalistieke projecten financieel steunt. Daarvan kunnen de lokale media in de volle breedte van de sector gebruik maken, dus ook regiodagbladen en zelfstandige nieuwswebsites die de lokale nieuwsvoorziening willen versterken.

Podcast

In deze podcast wordt het advies toegelicht door:

  • Miranda de Vries, lid van de Raad voor het Openbaar Bestuur en burgemeester van Ettenleur
  • Marijke van Hees, voorzitter van de Raad voor Cultuur
  • Flip van Willigen, directeur omroep 1Twente

Podcast Lokale media, niet te missen

Ondertiteling podcast Lokale Media, Niet te Missen

Quintin Wierenga: Van de streekomroepen Havenstad FM tot Omroep Land van Cuijk, van de lokale kranten en huis-aanhuisbladen Weekblad De Stadskoerier tot Nieuwsbode Zeist en van hyperlocals De Utrechtse Internet Courant tot Prinsenbeeknieuws, waar je ook bent in Nederland: lokale media vind je bijna overal.

Maar: hoe staan ze ervoor? Weten ze de burgers goed te informeren over wat er bij hen om de hoek speelt? En houden ze het lokale bestuur ook scherp?

Mijn naam is Quintin Wierenga, en deze podcast gaat over het adviesrapport ‘Lokale Media, Niet te missen’ van de Raad voor het Openbaar Bestuur en de Raad voor Cultuur.

Het advies is namens het Kabinet door de minister van Binnenlandse Zaken en de minister voor Media aangevraagd om te kijken hoe de lokale media nu functioneren.

Wat gaat er goed? Wat kan er beter? En vooral ook: wat kan er worden gedaan om ze beter te laten functioneren?

En ik zei het net al. De lokale media, vind je bijna overal. Zoals bijvoorbeeld ook in Etten-Leur:

Miranda de Vries: We hebben onze bode, de Etten-Leurse Bode, dat is ons huis-aan-huisblad, we hebben BN De Stem als regionaal dagblad en onze Omroep West-Brabant is onze omroep die voor een aantal gemeentes in de buurt het regionale nieuws verslaat. En natuurlijk Omroep Brabant, ik mag ze niet vergeten.

Quintin Wierenga: De stem die je hoort is van Miranda de Vries, raadslid voor de Raad voor het Openbaar Bestuur en ook burgemeester van Etten-Leur.

Brengt ons bij de vraag: als ze er nog steeds op zoveel plekken zijn: is zo’n adviesrapport dan wel nodig? Redden de media zichzelf niet?

Miranda de Vries: Ja, dat hebben we natuurlijk het liefste, dat een rapport niet nodig is. Maar we hebben geconstateerd, en dat was eigenlijk in ons vorige advies al van beide adviesraden dat de lokale media wel een impuls kan gebruiken, dat zeker de media dichtbij de inwoners dat daar wel wat extra aandacht nodig is. Niet in elke gemeente in Nederland is er voldoende kritische verslaggeving.

Quintin Wierenga: Dan hebben jullie het over de controlerende taak, een van de taken die jullie onderscheiden.

Miranda de Vries: Ja, wij zeggen eigenlijk dat vooral de controlerende taak, die staat onder druk. Eigenlijk vinden we die ook heel erg belangrijk. Het is ook gewoon de tegenmacht. Je hebt de drie machten uit de trias politica, daarna krijg je natuurlijk de belangrijke taak van de adviesraden en de organisaties. Maar ook de media is heel belangrijk als een soort tegenkracht tegen het bestuur, om in de gaten te houden dat in een democratie het werk goed wordt gedaan. Daar heb je media voor nodig. En daar heb je ook echt mensen nodig die niet een mooi persberichtje over een rotonde die verlegd wordt netjes overtypen, maar die ook de vraag stellen: richt die rondweg op de goede plek, en is de besluitvorming zorgvuldig gebeurd, en wat vinden we daarvan? En dat deel van de media, dat ontbreekt op sommige plekken in Nederland. En daar zijn we dan bezorgd over.

Quintin Wierenga: De lokale media hebben verschillende functies. Ze zorgen voor verbinding, ze geven informatie en educatie, hebben een culturele functie... En dus zeker ook een controlerende functie. En vooral op dat gebied kan het beter.

En dat is reden tot zorg. Op sommige plekken speelt dit probleem meer dan op andere plekken. In het rapport worden dit witte vlekken genoemd.

Miranda de Vries: Ja, dat is moeilijk om in algemene termen te zeggen, want het is heel erg, het is door Nederland heel wisselend. Er zijn ook plaatsen waar het fantastisch loopt, laat ik dat ook even zeggen, want het is natuurlijk heel vervelend als je het heel goed voorelkaar hebt en je hoort dat het niet goed gaat. Maar gemiddeld genomen constateren wij in onze adviezen dat, in ons advies, dat het in de grote steden en middelgrote steden nog best heel behoorlijk voorelkaar is, maar dat soms in de meer rurale gebieden, dat het wat mager is. Daar zijn vaak, als je dan kijkt naar de omroepen bijvoorbeeld, de lokale omroepen klein. Waardoor ze gerund worden door vrijwilligers, waardoor het veel cultuur is en verbinden is, maar wat minder die controlerende taak. En daar staan de regionale omroepen, die op het niveau van de provincie staan, die staan te ver af om de politiek daar een beetje in de gaten te houden. Dus op dat soort plaatsen zou het beter moeten.

Quintin Wierenga: Die witte vlekken zijn een van de drie grootste problemen die de beide raden zien. Over die andere twee problemen praat ik in een online gesprek met Marijke van Hees, voorzitter van de Raad voor Cultuur.

En een van die andere problemen is dat de lokale media niet iedereen in de samenleving even goed weten te bereiken. En dat gaat specifiek om twee groepen.

Marijke van Hees: Nou vooral de jongeren en de mensen met een migratie-achtergrond. Je ziet steeds meer dat jongeren via hun eigen social media informatie zoeken. Maar dat is niet altijd journalistieke informatie, dat is niet informatie waar professioneel doorgevraagd is. Het is vaak oppervlakkige informatie en het heeft wel een waarde voor die mensen, anders zouden ze er niet naar luisteren. Maar ik denk dat het heel belangrijk is dat er ook vanuit die democratische functie ook jongeren en migranten bereikt worden met journalistieke producten. Dus het is belangrijk ook dat je in staat bent om te begrijpen wat mensen belangrijk vinden. Het is dan ook belangrijk om je boodschap en je thema's te pakken op een voldoende herkenbare manier, voldoende lokaal verankerd, waardoor het mensen interesseert en ze er wel op af gaan stemmen. Ja, dat is ook hetgeen waarvoor we investeren nodig vinden.

Quintin Wierenga: Daar krijgen we al een tipje van de sluier als het over de adviezen van beide raden gaat: er moet meer geïnvesteerd worden in de lokale media.

Straks meer daarover. Want we missen na de witte vlekken en het gebrekkige bereik nog een derde probleem. Dat alles met geld heeft te maken.

Want veel lokale media zijn financieel kwetsbaar. Dat werd pijnlijk duidelijk tijdens de coronacrisis. Aan de ene kant werden de lokale media daardoor opeens weer beter gevonden: in het voorjaar hadden bijvoorbeeld de websites van lokale omroepen ruim tweeëneenhalf keer zoveel bezoekers als in ‘normale tijden’.

Maar aan de andere kant trokken adverteerders zich vanwege de crisis juist terug. Volgens schattingen liepen lokale media in de zomer van 2020 tussen de 30 en 70 procent van hun advertentie-inkomsten mis.

Daardoor werd de kwetsbare positie van lokale media, die er al veel langer is, nu extra benadrukt.

Marijke van Hees: Ja, we hebben gezien, dat zeker in de afgelopen tijd, extra reclame-inkomsten, omroepen die daar ook heel goed in waren, nu ineens een enorm probleem hebben. Die hebben eigenlijk vaak gezorgd voor kwaliteit door relevant te zijn, en trokken ook geld daarvoor aan. En je ziet dat omroepen die extra geld kregen van de overheid, zoals dat in Venlo bijvoorbeeld was, het eigenlijk relatief nog goed hebben. Omdat die behalve de basissubsidie van het Rijk ook nog steeds relevant worden gevonden door de gemeente en dus opdrachten krijgen, reportages maken en daarmee ook overeind kunnen blijven. Nou, ik ga niet shamen en blamen nu waar het allemaal slecht gaat, maar als je kijkt naar de landelijke organisatie, de branche-organisatie die er is van de omroepen, en je kijkt naar de witte vlekken die er in het land zijn qua bereik, dan kun je voorstellen dat er al langer wordt gezegd: ja, dit kan zo niet langer. Je kunt geen functie vragen aan lokale omroepen als je er ook niet voor wilt betalen. Dus dat is eigenlijk toch wel de hartenkreet die nu wel iedereen slaakt.

Quintin Wierenga: Om de kwaliteit van de lokale omroep omhoog te krijgen, moet de basisfinanciering flink omhoog, adviseren de beide Raden. Nu staat er nog een bedrag van omgerekend 1,34 euro per huishouden voor, dat via de gemeente betaald wordt uit het gemeentefonds.

De vraag of dat bedrag genoeg is, is haast retorisch.

Marijke van Hees: Nee, het budgettair kader is nu toch echt veel te klein. Dus we hebben in het advies gezegd: dat moet naar 2 euro per inwoner. Dus dat is ook een groter aantal keren dat je dat telt. Want omgerekend is het nu zo dat het ongeveer 64 cent per inwoner is. Dus dan weet je ook ten opzichte van elkaar wat erbij komt, dat is meer dan een verdubbeling, een verdriedubbeling bijna. En dat is ook echt nodig. Als je dat vergelijkt met wat de regionale omroep krijgt, die krijgt zo'n 8,5 euro per inwoner. Dus dan heb je nog in verhouding een bescheiden bijdrage. En wij denken dat dat nodig is om op het niveau van een lokale omroep of samenwerkend omroepen, ervoor te zorgen dat er voldoende geld is voor journalistieke kwaliteit. En wij denken dat het noodzakelijk is om dat te bepleiten.

Quintin Wierenga: Hebben we gelijk een van de belangrijkste aanbevelingen te pakken: lokale omroepen moeten er dus flink wat geld bij krijgen zodat ze hun kwaliteit kunnen verbeteren.

Waarom dat nodig is, kunnen we goed zien bij de lokale omroep 1Twente. Dat is de omroep voor Enschede en Hengelo, in 2019 werden ze uitgeroepen tot Lokale Omroep van het Jaar.

Directeur Flip van Willigen omschrijft waar zijn omroep voor staat.

Flip van Willigen: Het is een omroep die op het snijvlak van drie gebieden werkt. We hebben de vrijwilligers, we hebben de mensen die hier in een opleiding zitten en mensen die het betaald doen. En met elkaar werken we eraan om nieuws informatie en cultuur bij de mensen te brengen. En waar gaat het dan eigenlijk om? Eigenlijk om de dingen die er spelen in de samenleving, om te zorgen dat die goed worden belicht en dat we het daar met elkaar over kunnen hebben.

Quintin Wierenga: Het is een behoorlijk grote lokale omroep, met liefst 150 vrijwilligers, en dan ook nog eens 20 mensen in opleiding en 20 mensen die deels worden betaald. Vanaf de oprichting is elk jaar financieel vaak al kantje boord. 

Maar dat weerhoudt de omroep er niet van om grote journalistieke projecten op te pakken. Zoals hun project OmArm Enschede. De vraag daarachter was heel simpel: Enschede bungelt al decennia onderaan alle sociaal-economische lijstjes. Hoe komt dat?

Zo’n project kost flink wat geld en daar moet dus over nagedacht worden.

Flip van Willigen: We hebben daar twee dingen bij. Wij zijn niet van de school onderzoeksjournalistiek met heel veel onderzoek, onderzoek, onderzoek en dan in een keer, zeggen wij het, kots je het in een keer uit en dat is het dan. Wij hebben echt de methode ontwikkeld, serial investigative journalism heet dat met een duur woord, bleek, wisten wij op dat moment ook niet. Maar in ieder geval dat je gedurende het proces ook publiceert. En dat zorgt ervoor dat je zowel veel meer laat zien hoe belangrijk het is, want mensen zien, net zoals bij het onderwijskundige principe van herhaling, zien ze: hey, het gaat er weer over, het gaat er weer over. En dan niet elke keer hetzelfde verhaal, maar juist van verschillende invalshoeken het verhaal belichten. En dan zie je dat het aan impact en belang bij mensen meer tussen de oren gaat zitten. Nou, dan heb je dus wel de tijd en de financiën nodig. Nou, enerzijds hebben we dat weten te regelen via het stimuleringsfonds voor de journalistiek en anderzijds hebben we nadat we het project ook gekozen hadden, hadden wij de gemeente zover gekregen om ook een deel bij te dragen.


Quintin Wierenga: Maar daar ging het mis. Enschede kwam niet met al het geld over de brug.

Flip van Willigen: Ze hebben een deel betaald. En een deel hebben ze niet betaald. En het bijzondere is dat, omdat wij een aantal uitkomsten uit ons onderzoek hadden wat niet lag in de lijn met hun beleid, hebben zij gezegd dat zij er nu niet mee verder willen, en dat is nu de discussie waar wij inzitten.

Quintin Wierenga: Het is moeilijk om onafhankelijke journalistiek te bedrijven als je afhankelijk bent van de gemeente, zegt Van Willigen. Tegelijkertijd geeft hij aan dat de band met de gemeente als lokale omroep altijd belangrijk is, maar toch…

Nu ging het dus nog om extra geld voor een project. Maar die basisfinanciering waar we het net over hadden, die komt ook uit het gemeentefonds. Dus lokale omroepen worden deels gefinancierd door degenen die ze moeten controleren.

Dat moet anders, zegt Marijke van Hees.

Marijke van Hees: De huidige financiering van de lokale omroep vanuit het Gemeentefonds is wat ons betreft passe. En dat heeft sterk te maken met de controlerende rol die ook een lokale omroep moet hebben ten opzichte van de democratie en als gemeenten met de ene hand het geld geven, maar met de andere hand toch ook iets kunnen terugtrekken als de omroep lastig wordt, dan geeft dat niet voldoende basis voor onafhankelijkheid. Ook omdat zo'n omroep heel kwetsbaar is. En dat betekent ook dat wij in combinatie van: ga nou extra investeren, ook de oproep doen aan de minister om het geld ook centraal te trekken en naar het Rijk terug te halen. En het ook te versterken met extra budget en daarmee eigenlijk dus ook landelijk de verantwoordelijkheid te nemen voor een kwalitatief goeie lokale omroep. Net als dat nu is voor de regionale omroep en de landelijke omroep.

Quintin Wierenga: Hebben we naast het verhogen van de basisfinanciering voor lokale omroepen nog een aanbeveling te pakken: het verleggen van die financiering van het gemeentefonds naar de mediabegroting.

In totaal doen de beide raden een aantal kern-aanbevelingen. Waarvan je er nu twee hebt gehoord, die allebei met financiën hebben te maken.

Een andere aanbeveling heeft dat ook. De Raad voor Cultuur en de Raad voor het Openbaar Bestuur willen dat er een landelijk dekkend mediafonds komt waaruit lokale en regionale media projecten kunnen financieren. Dat fonds moet openstaan voor zowel publieke als private partijen.

Los van de financiën doen de Raden ook de aanbeveling om een duidelijk beleidskader te maken voor de lokale omroepen: maak duidelijk waar zij aan moeten voldoen, zegt Miranda de Vries van de ROB.

Miranda de Vries: Dat is wel bedoeld om echt te kijken: hoe kunnen we nou, anders dan heel erg op het middel te focussen, op de inhoud te gaan focussen. Ook in een poging om te controleren om daar waar publiek geld naartoe gaat en wat gesubsidieerd wordt, om te kijken of dat ook voldoet aan: informeert het inwoners genoeg, controleren we het bestuur genoeg, wordt er ook vanuit de media geagendeerd? Dat zijn vragen die je echt wel kunt stellen en die je echt wel kunt afpellen. Als je, en nou chargeer ik natuurlijk, maar stel: je hebt een lokale omroep waar de hele dag verzoeknummers worden gedraaid, en daar doe ik ze tekort mee, want natuurlijk is dat niet zo, maar wel echt heel weinig andere programmering is dan dat, ja, dan kun je voor die lokale omroep wel veronderstellen dat die misschien in het agenderen en het controleren wat tekortschiet. Misschien is die heel goed in het verspreiden van cultuur. Misschien is het prima in het informeren en een beetje nieuws overbrengen, maar het met elkaar kijken of al die functies een goede plaats krijgen, dat is belangrijk. En dan hebben we eigenlijk in dat beleidskader nog een aantal andere aanbevelingen ook staan. Ook over een beetje divers bereik: als je publiek gefinancierd wordt, is het ook wel redelijk om te veronderstellen dat je ook een grote, brede doelgroep aan mensen mag hebben die naar je kijkt of luistert. En dat zijn dingen, dat is natuurlijk wel te onderzoeken en in de gaten te houden.

Quintin Wierenga: En dan is er uiteraard de volgende logische vraag: wie moet dat controleren?

Miranda de Vries: Wie zou moeten controleren, vinden wij best wel een hele lastige discussie als adviesraden. We hinken eigenlijk op twee gedachten, die van het Commissariaat voor de Media en die van de provincie. De provincie zou wat door de oogharen kunnen meekijken: zijn er witte vlekken en worden die democratische functies vervuld? En Commissariaat voor de Media is degene die op basis van de adviezen de zendmachtigingen geeft, dus aan beide kanten ligt er een rol.

Quintin Wierenga: De laatste set aanbevelingen gaat over samenwerken. Die samenwerking kan tussen lokale en regionale omroepen en natuurlijk ook tussen lokale omroepen onderling. Dat zou gestimuleerd kunnen worden door gemeentes en provincies, vinden de Raden.

Dat zou met name de omroepen in kleinere gemeenten kunnen helpen, zegt Marijke van Hees.

Marijke van Hees: Als jij een gemeente bent met 30.000 inwoners, dan is dat ook niet echt heel veel. Want 2 euro op 30.000 is 60.000 euro, en daar kun je niet echt een professionele organisatie langdurig mee optuigen. Dus we hebben het beeld dat in die situaties men er verstandig aan doet om ofwel met de naburige gemeente en de daar aanwezige omroep te gaan samenwerken en een streekomroep te worden. Dat zien we ook gebeuren, dat werkt ook goed. En dan krijg je toch meer middelen, en kun je met elkaar, je zou kunnen zeggen, techniek en het gebouw, dat kun je allemaal delen. En dan is er dus meer geld voor je primaire proces, voor je journalisitieke rol. En een andere manier om dat te doen is ook veel meer te gaan samenwerken met de regionale omroep. En dat zie je ook gebeuren. In Noord-Holland bijvoorbeeld zie je echt de lokale omroepen met de regionale omroepen samenwerken en ook dan zie je versterking van die journalistieke rol. En ja, dat is niet per se voor alle lokale omroepen nodig. Want een grote stad kan het in de regel wel zelf. Die hebben dan toch voldoende budget. Want als je 200.000 inwoners hebt en je hebt 2 euro per persoon, dan heb je 400.000 euro. Daar kan je wel journalistiek een organisatie mee opzetten. Zeker als je dan ook in staat bent om eventueel commercieel wat extra middelen te verwerven. En ja, dat betekent ook dat wij niet zeggen: alle lokale omroepen moeten weg. Maar pak de schaal die nodig is om de kwaliteit te kunnen leveren. En we hebben ook het beeld dat het daarbij goed is om ze aan te moedigen. En dat kan de gemeente doen. En dat kan ook in sommige gevallen de provincie doen. En zeker daar waar witte vlekken zijn. Want als de provincie ziet dat er op sommige plekken al helemaal geen lokale omroep meer is, en ook geen lokale nieuwsorganisatie komt, dan kan de provincie natuurlijk tegen de gemeentes zeggen: joh, we zien een gat in het bedienen van informatie voor je burgers, er zijn rijksmiddelen: ga stimuleren dat er een omroep ontstaat, ga eens met de organisatie bij de buren praten of die het gat in jouw gemeente kunnen opvullen. Daar liggen ook de middelen die vanuit het Rijk komen, om die aan te vragen voor die organisaties, zodat die het bereik verbreden naar jouw gemeente. Op die manier is de dialoog toch, denken wij, stimulerend, om de kans die er ligt, als die wordt gepakt door de minister: extra geld voor kwalitatief goede lokale media, om dat ook landsdekkend te krijgen en op voldoende schaal. Zodat het ook kwaliteit gaat worden.

Quintin Wierenga: De basisfinanciering van lokale omroepen moet dus anders, er moet duidelijk zijn aan welke criteria ze moeten voldoen en samenwerking moet worden gestimuleerd. Daarnaast moet er dus ook een apart fonds komen voor alle lokale media.

Dat zijn een aantal van de aanbevelingen die de Raad voor Cultuur en de Raad voor het Openbaar Bestuur doen.

Maar je hoorde het Marijke van Hees net ook even zeggen. Deze kans moet wel worden gepakt door de minister. En die vraagt zich ongetwijfeld af: wat gaat dit kosten.

Wel nu, daar is een rekensom van gemaakt:

Marijke van Hees: Ja, in totaal kosten die plannen nu 36 miljoen euro extra. En daar is wel wat geld voor, subsidies nu, waarvan we denken, dat kan op die manier ingezet worden. Maar eigenlijk moet je zeggen: er moet geld bij. En dan komt natuurlijk de vraag: wie gaat dat betalen? Ja, het is nu zo dat het geld naar het gemeentefonds ook van de belastingbetaler komt. Het wordt van het Rijk aan het gemeentefonds gegeven. Dus als het geld teruggaat en wordt aangevuld tot, met het geld dat wij nu adviseren, dat betekent dat het uiteindelijk bij de belastingbetaler vandaan komt. Maar die krijgt er ook wat voor terug. En dat is in het kader van onze democratie denken we toch nog een bescheiden bedrag.

Quintin Wierenga: Een bescheiden investering dus om de lokale journalistiek te verbeteren. Maar dan moet het advies wel worden overgenomen door het kabinet.

Wat hoopt Miranda de Vries dat het effect is van dit rapport?

Miranda de Vries: Nou, wij hopen dat er op het Haagse niveau wordt nagedacht over de manier van financieren en de hoogte van de financiering, dat hopen we. En we hopen dat we een impuls kunnen geven aan de samenwerking. En de samenwerking tussen de lokale omroepen, de samenwerking binnen de streekomroepen, maar ook, heel veel mooie projecten gaan ook over samenwerking tussen bijvoorbeeld regionale dagbladen en omroepen. Er zijn heel veel mooie initiatieven. Nou, wij hopen dat wij met elkaar kunnen organiseren dat de goede initiatieven beloond worden en zich een beetje kunnen uitspreiden over de rest van Nederland. Dus dat zou heel mooi zijn. Dus ook de wat meer incidentele wijze van financieren van goede projecten zoals de afgelopen jaren is gebeurd, daar zien wij ook wel heil in omdat we merken dat het op sommige plaatsen een hele mooie samenwerking geeft. Als de regionale omroep mensen opleidt en meetraint van de lokale omroep, en doordat ze elkaar hebben leren kennen komt er een betere samenwerking en delen ze content, ja, dat is natuurlijk fantastisch. Want ja, dan hoef je ook niet twee keer hetzelfde berichtje te gaan laten maken. Dan kan je een berichtje laten maken en daar allebei je eigen visie op geven. Zo hebben we heel veel mooie voorbeelden gezien waarvan ik hoop dat ze de komende jaren nog mooier gaan worden, zodat elke gemeente de controlerende media krijgt die ze verdient, genoeg geïnformeerd wordt, en ja, daar krijgen wij ook gelukkigere inwoners van.

Quintin Wierenga: Want daar is het natuurlijk om te doen. Dat iedereen goed en kwalitatief nieuws krijgt over wat er bij hem of haar om de hoek gebeurt.

Mijn naam is Quintin Wierenga. En wie meer wil weten over hoe we de lokale media vitaal en toekomstbestendig maken kan het rapport Lokale Media, niet te missen van de Raad voor het Openbaar Bestuur en de Raad voor Cultuur niet missen.

Rapport VNG

Ook de VNG (Vereniging van Nederlandse Gemeenten) maakt zich zorgen over de lokale media, en heeft het rapport van het Expertiseteam Vitalisering Lokale Journalistiek uitgebracht. In het rapport staan aanknopingspunten om een lokaal mediabeleid vorm te geven.

Aanbieding aan minister Slob

Het advies 'Lokale media, niet te missen' van de adviesraden en de handreiking/adviezen van het VNG expertiseteam zijn woensdag 11 november 2020 in een online meeting aangeboden aan minister Slob.

Reactie van minister Slob: “Lokale media zijn onmisbaar in onze samenleving. Iedereen moet voldoende goede informatie kunnen krijgen uit zijn directe omgeving. Daarom is het goed dat is gekeken wat zij nodig hebben om hun taken zo goed mogelijk te kunnen blijven doen.’’

Minister Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media

In de media