Blog: Schikken naar het grote belang van een gezagswaardige overheid

Weblog

Het grootste deel van de jaren dat mijn kinderen op de basisschool zaten, speelden ze voetbal. Elk om verschillende redenen maakten ze zo rond de overgang naar de middelbare school de overstap naar rugby. De beide sporten komen voort uit een twist tussen Britse colleges of je tijdens voetbal de bal nu wel of niet met de hand mag spelen. De mensen die vonden dat je de bal ook met de handen mag oppakken zijn in de tweede helft van de negentiende eeuw met rugby hun eigen sport begonnen.

Ondanks dat de twee sporten min of meer familie van elkaar zijn, kan het verschil tussen beide niet groter zijn. Winston Churchill schijnt te hebben gezegd dat rugby een spel voor hooligans is dat wordt gespeeld door gentlemen. Bekender is inmiddels een parafrasering van die uitspraak: ‘Rugby is a game for barbarians played by gentlemen. Football is a game for gentlemen played by barbarians.’ Ga op een willekeurige zaterdagmorgen eens langs de kant van een voetbal- en rugbyveld staan en je begrijpt deze quote onmiddellijk.

Jarenlang stond ik als voetbalcoach van het team van mijn kinderen lang de lijn. Ik heb daar alles meegemaakt wat critici over voetbal zeggen: schreeuwende ouders langs de lijn die hun kinderen tot het uiterste pushen, commentaar op scheidsrechters van coaches, spelertjes en ouders, ruziënde volwassenen over de vraag of het nu wel of geen doelpunt/vrije trap/penalty was of ouders die verhaal komen halen omdat zoon niet op de juiste positie speelt. Als je dan opeens bij het begin van het weekend naar een rugbywedstrijd staat te kijken onderga je een kleine cultuurshock.

Rugby kan een gevaarlijke sport zijn. Om die voor iedereen veilig te houden zijn er ‘the laws’; geen spelregels, maar wetten. Proef het verschil in waardering. De scheidsrechter is als bewaker van die ‘laws’ heilig: spelers noch de coach mogen commentaar geven op de leiding. Doen ze dat wel, dan volgt onmiddellijk een gele kaart en in het rugby betekent dat een afkoelingsperiode van enkele minuten aan de zijlijn waardoor je team met een speler minder verder moet. Alleen de aanvoerder mag zich tot de scheidsrechter richten met een vraag om een beslissing toe te lichten.

Respect voor je tegenstander en de scheidsrechter is een belangrijke kernwaarde van de sport. Daar hoort bij dat je positief aanmoedigt. Een mooie try beloon je met applaus, ongeacht of die werd gescoord door het team dat je aanmoedigt of de tegenstander. Bij één van de eerste uitwedstrijden van dochter applaudisseerden de ouders van de thuisploeg enthousiast voor een mooie try van de gasten. Ik weet nog dat ik verbaasd om mij heen keek: had ik dit nu goed gehoord?

Inmiddels sta ik alweer enkele jaren elke zaterdag langs het rugbyveld. Telkens breek ik mijn hoofd over de vraag hoe het verschil in cultuur toch zo groot kan zijn met voetbal. Wat maakt dat de scheidsrechter in het voetbal mikpunt is van spot en kritiek en bij het rugby de geaccepteerde spelleider. Heeft dat met gezag te maken?

De Raad voor het Openbaar Bestuur dicht een gezagsvolle overheid betrouwbaarheid, bekwaamheid en betrokkenheid als eigenschappen toe. Betekent dat misschien dat rugbyscheidsrechters betrouwbaarder, bekwamer en betrokkener zijn? Dat kan ik moeilijk geloven. Ik heb uitstekende voetbalscheidsrechters gezien die toch hoon over zich heen kregen omdat zeeen terechte maar onwelgevallige beslissing namen. En andersom heb ik ook bij rugbyscheidsrechters wel eens het gevoel dat ze beslissingen nemen die ‘toevallig’ erg gunstig uitpakken voor de thuisploeg, zonder dat daarbij de coach van de bezoekende ploeg volledig uit zijn dak gaat.

Misschien is er alleen een verschil in de betrokkenheid van de scheidsrechters. Voetbalscheidsrechters staan zichzelf voor op hun autoriteit en als gevolg daarvan willen ze vaak geen toelichting geven op een beslissing. Terwijl ze worden belaagd door protesterende spelers gaan ze rechtop staan, kin omhoog en proberen hun meest gezagsvolle gezicht op te zetten. Een rugbyscheidsrechter roept de aanvoerders bij zich en legt bij een controversiële beslissing rustig uit wat zijn afweging is geweest. Daarna is het aan de aanvoerders om de overweging van de scheidsrechter aan hun teamgenoten door te geven. Als die het er niet mee eens zijn, is een opgetrokken wenkbrauw het enige dat we als teken van protest zien.

Dit onderscheid in houding van scheidsrechters kan het grote verschil in cultuur bij beide sporten niet voldoende verklaren. Er is meer, iets fundamentelers dat te maken heeft met een latent gevoeld besef dat een ieder de taak heeft om de cultuur en waarden van de sport rugby te beschermen. Belangrijker dan die ene foute beslissing van de scheidsrechter die misschien wel het verlies van jouw ploeg inluidt, is het besef dat de kernwaarden van de sport – respect, sportiviteit, integriteit, plezier – beschermd moeten worden. En elke keer dat je als coach, speler of toeschouwer foetert op de spelleider, ondermijn je die kernwaarden en draag je bij aan de verloedering van de sport.

Geen misverstand, rugbyliefhebbers zijn geen heiligen. Ook zij zijn hun frustratie soms niet de baas. Maar dat grotere en zwaarwegende belang van de cultuur en waarden van de sport, maakt dat altijd wel iemand een corrigerende opmerking maakt als iemand zijn boekje te buiten gaat. De ene ouder spreekt ander toe: ‘Geen commentaar op de leiding.’ Of de ene coacht zegt tegen zijn collega: ‘Laten we de scheidsrechter zijn werk doen.’ Of de aanvoerder legt even een vinger op zijn lippen als een teamgenoot het niet kan laten kritiek te uiten.

Rugby leert een belangrijke les over gezag. De overheid (of scheidsrechter) kan nog zo betrouwbaar, bekwaam en betrokken en daarmee gezagswaardig zijn, maar zijn wij als burgers bereid om ons aandeel te pakken in het grote belang van gezagsvolle instituties in een democratische rechtsstaat door op cruciale momenten niet meteen moord en brand te schreeuwen als wij niet onze zin krijgen? Beseffen we voldoende dat het soms belangrijker is om je verlies te nemen en daarmee het grotere belang van gezagsvolle instituties te beschermen? Kortom, zijn we nog bereid ons ondergeschikt te maken aan de bescherming van iets dat groter en belangrijker is dan ons persoonlijke belang?

Rien Fraanje is secretaris-directeur bij de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB).

Reactie toevoegen

U kunt hier een reactie plaatsen. Ongepaste reacties worden niet geplaatst. Uw reactie mag maximaal 2000 karakters tellen.

* verplichte velden

Uw reactie mag maximaal 2000 karakters lang zijn.

Reacties

Er zijn nu geen reacties gepubliceerd.