Regio moet democratischer

Nu steeds meer taken op een regionaal niveau tussen gemeenten en provincies worden belegd, moet het nieuwe kabinet er werk van maken om regio’s democratischer te organiseren. Bovendien moet de wildgroei aan regionale samenwerkingsverbanden worden gestopt en heeft het Rijk tot taak om te sturen op een meer congruente regio-indeling. Dat bepleit de Raad voor het Openbaar Bestuur in het door het kabinet gevraagde advies ‘Droomland of niemandsland?’ over het organiseren van regionale opgaven.

Regionale samenwerking gebeurt al heel lang en er wordt ook al heel lang over gedebatteerd. Volgens de Raad is de urgentie voor een meer democratische regio groter dan ooit. Denk aan de grote maatschappelijke opgaven op het gebied van klimaat en energie. En aan de taken van gemeenten voor jeugd, werk en inkomen en arbeidsmarkt. Aan al die opgaven en taken kunnen gemeenten niet in hun eentje vorm en inhoud geven. Het belang van regio’s is daardoor enorm toegenomen. Met als resultaat vele nieuwe soorten die er zijn bijgekomen: veiligheidsregio’s, jeugdzorgregio’s, Wmo-regio’s, regionale ener­giestrategieën, regionale uitvoeringsdiensten, passend onderwijsregio’s, en zo meer.

Spanning verlichten

Maar deze lappendeken aan regionale samenwerkingsverbanden levert een steeds grotere spanning op. Opgave en uitvoering, bestuurlijk vermogen, verantwoordelijkheden en financiën (kaderstelling en controle) en democratische legitimiteit zijn niet meer in balans. Om die spanning te verlichten pleit de Raad uitdrukkelijk niet voor een vierde formele bestuurslaag, maar voor bestuurlijk maatwerk dat rekening houdt met regionale ecosystemen: sociaal, fysiek en bestuurlijk. Het Rijk moet daarbij sturen op een zo congruent mogelijke indeling. Met andere woorden, de overheden voeren hun taken zoveel mogelijk uit met dezelfde partners en de buitengrenzen van samenhangende samen­werkingsgebieden komen zoveel mogelijk overeen.

Ruimte voor verschil

Omdat zelfs in een klein land als Nederland de regionale verschillen behoorlijk groot kunnen zijn, is er ruimte voor verschil in regiovorming, maar die ruimte is niet onbegrensd. Er moet een kader komen met uitgangspunten voor het besturen van regio’s. En de stelselverantwoordelijkheid van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties moet worden versterkt. De minister is verantwoordelijk voor de coördinatie van Rijksbeleid richting het decentraal bestuur en regio’s en is scherper dan nu verantwoordelijk voor het stelsel van interbestuurlijke samenwerking.

Webinar over advies

Discussieer mee over dit advies tijdens het webinar op 24 juni 2021 van 13.00 tot 14.00 uur.

In het webinar geeft Kees Jan de Vet, lid van de Raad voor het Openbaar Bestuur, een toelichting op het advies. De gastsprekers reageren aan de hand van stellingen op het advies:

  • Arno Brok, commissaris van de Koning in provincie Fryslân
  • Martijn Groenleer, hoogleraar Regionaal Recht en Bestuur aan Tilburg University
  • Annelies Kroeskamp, ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
  • Caspar van den Berg, hoogleraar Bestuurskunde aan Rijksuniversiteit Groningen en lid van de Raad voor het Openbaar Bestuur

Het gesprek wordt geleid door gespreksleider Elisabeth van den Hoogen.